Emancipatie in estafette

1 september 2005

De integratie van etnische minderheden in de Nederlandse samenleving staat volop in de belangstelling. De positie van vrouwen uit de minderheden komt daarbij regelmatig ter sprake, zij het veelal beperkt tot die van moslimvrouwen. Bij vrouwen afkomstig uit minderheidsgroeperingen is vaak sprake van een dubbele hindernis die genomen dient te worden om volledig te kunnen functioneren binnen de Nederlandse samenleving. Natuurlijk moeten allochtone vrouwen dezelfde barriëres overwinnen als alle immigranten uit een ander taal- en cultuurgebied. Daarnaast worden deze vrouwen nog al eens geconfronteerd met het feit dat de rol die ze van oudsher binnen het gezin en de samenleving vervulden anders is (en vooral anders gewaardeerd wordt) dan die ze in de Nederlands geacht worden te vervullen. Ook is er binnen de etnische groepen vaak sprake van verschillen tussen vrouwen onderling, zoals bijvoorbeeld tussen de eerste en tweede generatie.

Onder de noemer ‘Emancipatie in estafette’ publiceerde het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) in 2004 een studie die de positie van vrouwen uit etnische minderheden op een aantal maatschappelijke terreinen moest vaststellen. Onderwijs en participatie op de arbeidsmarkt zijn daarbij belangrijke onderdelen. Enerzijds baseerde het SCP zich daarbij op statistisch materiaal (o.a. verzameld door het Centraal Bureau voor de Statistiek), anderzijds werd gebruik gemaakt van vragenlijsten, rechtstreeks voorgelegd aan vrouwen uit de minderheidsgroepen. De dienst OCSW van de gemeente Groningen heeft Bureau Onderzoek gevraagd de lokale situatie in kaart te brengen.

Parallel aan het onderzoek zal het bureau Radar een beleidsscan uitvoeren om het door de gemeente geïnitieerde beleid omtrent vrouwen uit minderheidsgroepen te inventariseren. Uitkomsten afkomstig uit zowel de bestands- als de beleidsanalyse zullen worden voorgelegd aan leden van de doelgroep en beleidsmakers binnen de driehoek werk-scholing-minderheden. De uitkomsten van deze gesprekken en een in samenwerking met Jasmijn en het Alfa-College te organiseren forum zullen leiden tot een aantal beleidsaanbevelingen die aan deze rapportage zullen worden toegevoegd.

Met de uiteenzetting in de vorige alinea is daarmee de structuur van dit rapport geschetst. Deze wordt gekenmerkt door een drietal onderdelen:

1. een bestandanalyse van de positie van vrouwen uit etnische minderheidsgroepen
2. een rapportage van de reacties, aanvullingen, duidingen etc. Van leden van de doelgroep op zowel de bestands- als beleidsanalyse
3. beleidsaanbevelingen op basis van de vorige twee onderdelen.