Maten voor gemeenten 2007

6 november 2007

Maten voor gemeenten 2007 brengt op landelijk niveau in beeld welke prestaties gemeenten leveren tegen welke kosten. De analyses hebben betrekking op de periode 2000-2005. Hiermee is voor de vijfde maal een kwantitatief en integraal beeld geschetst van gemeenten als producent van diensten.
Het rapport laat zien dat de totale uitgaven van gemeenten in de betreffende periode na correctie voor inflatie stijgen met gemiddeld 0,4% per jaar. De groei wordt gedempt door een terugval in 2004 en in mindere mate in 2005. Deze is deels het gevolg van bezuinigingen en deels van het afstoten van taken door privatisering en verzelfstandiging (onderwijs en openbaar vervoer). Na het piekjaar 2002, met een sterke groei van de uitgaven en van de personeelssterkte, reageren gemeenten in de daaropvolgende jaren dus vertraagd op de conjuncturele terugslag in de marktsector die al in 2001 inzette.
In dezelfde periode trad een teruggang op van de productie met gemiddeld 0,3% per jaar. Daarmee bleef de ontwikkeling van de prestaties van gemeenten 0,8% per jaar achter bij de reële stijging van de uitgaven. Dit komt doordat de prijzen van collectieve diensten sneller stijgen dan die in de marktsector. Bij gemeenten is dit onder meer verklaarbaar door een daling van de arbeidsproductiviteit en door de marktconforme loonontwikkeling.
Ook de gemeentebegrotingen voor 2006 en 2007 wijzen geenszins op een herstel van de groei. Hoewel ook andere sectoren de weerslag van de conjuncturele teruggang hebben ondergaan, moet op iets langere termijn worden geconstateerd dat de uitgaven en de productie van de marktsector en van de publieke dienstverlening op terreinen als onderwijs en zorg sneller stijgen dan die van de gemeentelijke dienstverlening.