Orientatie geluidsoverlast

1 juli 2011

In het najaar van 2010 heeft de gemeente Groningen zijn burgers voor de achtste keer geënquêteerd over de leefbaarheid en veiligheid in hun woonomgeving. De gemeente houdt deze enquête iedere twee jaar in het kader van het Stedenbeleid.
Een van de doelstellingen van het landelijke Stedenbeleid is het verbeteren van de leefbaarheid en veiligheid in steden. Het monitoren van de leefbaarheids- en veiligheidsbeleving is een instrument om na te gaan of deze doelstelling wordt bereikt.

Maar ook als onderlegger voor het gemeentelijk beleid is deze monitor van belang, onder andere voor het wijkvernieuwingsbeleid. De bevindingen zijn regelmatig aanleiding voor beleidswijzigingen of -aanpassingen op stads-, wijk- en/of buurtniveau.
Net als in de voorgaande peiljaren hebben veel inwoners van de gemeente (ruim 6.400) vragen beantwoord over hun beleving van de leefbaarheid en veiligheid in de eigen woonomgeving. Over de resultaten is het rapport ‘Monitor leefbaarheid en veiligheid 2010’ uitgebracht.
De rapportage die u nu leest behandelt de resultaten van een aantal vragen over geluidsoverlast, die in 2010 aan de enquête zijn toegevoegd.
De gemeente is vanwege Europese regelgeving verplicht te rapporteren over geluidsbelasting. In het bijzonder over geluid van wegverkeer, spoorverkeer en industrie. Zo worden er zogenaamde geluidsbelastingskaarten gemaakt, waarbij het om feitelijke geluidsniveaus (decibellen) gaat.
Geluid wordt niet alleen gemaakt, maar ook gehoord. De beleving van de ‘ontvanger’ is bij het bepalen van last misschien nog wel belangrijker dan het aantal decibellen.
Daarom hebben we vragen over geluidsoverlast aan de inwoners van de gemeente voorgelegd. Daarmee vormt dit onderzoek een eerste oriëntatie op soorten geluidsoverlast, de verhouding daartussen en de spreiding ervan.

Vragen zijn:
1. Waar zitten geluidsproblemen in Groningen?
2. Om wat voor geluid gaat het?
3. Hoe ernstig zijn de geluidsproblemen (hoeveel mensen)?
4. Hoe groot is het aandeel van geluidsoverlast van wegverkeer en spoorverkeer ten opzichte van andere vormen van geluidsoverlast, zoals buren, horeca, evenementen?